In de voorbereiding van de ratificatie van het Verdrag van Istanbul organiseerde het ministere van OCW een consultatieronde, waarin ook de Nederlandse Vrouwen Raad om haar reactie werd gevraagd. Het Verdrag van Istanbul is opgesteld door de Raad van Europa en gericht op het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het Verdrag moet door 10 landen geratificeerd worden voordat het in werking kan treden. 8 landen hebben inmiddels geratificeerd; Nederland bereidt de ratificatie voor en wil deze nog in 2014 aan het Parlement voorleggen.
In haar reactie aan minister Bussemaker bepleit de Nederlandse Vrouwen Raad meer nadruk op preventie van geweld o.a. door bewustwordingscampagnes en campagnes met empowerment als doel. Inzetten op preventie bespaart op termijn kosten voor melding, opvang en vaak langdurige hulpverlening eenvoudig doordat het geweld niet plaats vindt. Het bevorderen van economische zelfstandigheid van vrouwen is een belangrijk element in empowerment en dus in preventie.
De Nederlandse Vrouwen Raad wil daarin graag samenwerken met de overheid en bepleit structurele betrokkenheid opdat de deskundigheid en ervaring, opgedaan in het project ‘Doorbreek huiselijk geweld, praat erover’ kunnen worden ingezet, evenals de ervaring uit het project De Nieuwe Toekomst. Dit project is gericht op de empowerment van (ex)slachtoffers van huiselijk geweld waarbij economische zelfstandigheid een belangrijk uitgangspunt is. Eerder is een pilot van dit project succesvol afgesloten en nu wordt samen met de Federatie Vrouwenopvang de uitrol naar 4 provincies voorbereid door de NVR. Empowerment van vrouwen kan, via de bij de NVR aangesloten vrouwenorganisaties, breed worden bevorderd om te voorkomen dat vrouwen die in een afhankelijkheidssituatie zitten, slachtoffer worden van gender gerelateerd geweld.
De Nederlandse Vrouwen Raad ondersteunt het voorstel van de Federatie Opvang die in de consultatieronde ook om een reactie is gevraagd, om een gratis telefonisch nummer voor hulp voor (vrouwelijke) slachtoffers en direct betrokkenen in te stellen, zo nodig anoniem, ter versterking van preventieve aanpak.
Voorts bepleit de Nederlandse Vrouwen Raad een kabinetsbrede en structurele aanpak. De genderspecifieke oorzaken van geweld tegen vrouwen en meisjes liggen op het terrein van meerdere ministeries. En niet alleen de rijksoverheid voert hierop beleid, ook de lokale overheden hebben in de decentralisatie een rol gekregen in de aanpak van huiselijk geweld en opvang van slachtoffers.
De Nederlandse Vrouwen Raad benadrukt in haar reactie aan minister Bussemaker het belang van genderspecifiek beleid op alle niveaus (landelijk, regionaal, lokaal).
Zie de brief van de Nederlandse Vrouwen Raad aan minister Bussemaker >>